Aanvul­lende vragen over het dompelen van ganzen­eieren nav memo


Indiendatum: 22 jun. 2023

Geacht College,

Over het dompelen van ganzeneieren heeft de Partij voor de Dieren eerder schriftelijke vragen gesteld. De huidige evaluatie roept wederom vragen op. Het vertrekpunt van het memo is het ervaren van vermeend overlast van mensen door broedende ganzen. Het aantal meldingen van overlast door mensen is afgenomen. Er wordt echter nauwelijks stilgestaan bij de verstoring die de ganzen ervaren door de gekozen aanpak. De ganzen worden in het broedseizoen maar liefst 10 keer bezocht.

1. Is er gekeken naar mogelijkheden om het aantal bezoeken te verminderen?

2. Wordt de eventuele overlast die broedende ganzen ervaren gemeten? En zo ja, op welke manier? Hoe is meetbaar of de broedende ganzen overlast ervaren?

Binnen de bebouwde kom worden ganzen beschermd op basis van de Wet Natuurbescherming. De huidige aanpak is gerechtvaardigd op basis van aanvullend beleid van de gemeente Zutphen rondom overlast beperkende maatregelen. Het is daarom van belang goed inzicht te verkrijgen in hoeverre er daadwerkelijk gesproken mag worden van overlast. Het is bovendien goed mogelijk dat mensen die eerder overlast meldden, dit niet nogmaals doen - en dat de overlast dus niet daadwerkelijk afneemt door de huidige maatregelen.

3. Op basis waarvan wordt een melding daadwerkelijk beschouwd als overlast?
4. Waar zijn de gegevens over het afgenomen aantal meldingen in te zien? Is ook bekend in hoeverre er sprake is van herhaalde/unieke meldingen?

Ook staat vermeld dat er tijdens de bezoeken weinig tot geen nesten van andere watervogels werden aangetroffen. Wanneer de aantallen ganzen daadwerkelijk (blijvend) afnemen, nemen de populaties van andere vogels wellicht toe door de afgenomen voedselconcurrentie. Een ander scenario zou zijn dat de andere vogels door de constante verstoring tijdens het broedseizoen juist ook ontmoedigd worden nesten te bouwen, waardoor de biodiversiteit niet vergroot wordt, maar juist verder afneemt. Een ongewenste ontwikkeling in deze tijd van biodiversiteitscrisis.

5. Worden de aantallen (nesten van) andere vogels ook gemonitord tijdens de bezoeken? Zo nee, kan deze monitoring per komend broedseizoen plaatsvinden?

In het memo wordt beargumenteerd dat een combinatie van populatiebeheer enerzijds en gebieds inrichtingsmaatregelen en bewustwording maatregelen anderzijds het meeste effect hebben. De Partij voor de Dieren wil volop inzetten op deze laatste twee maatregelen, om zo veel mogelijk dierenleed te voorkomen en te zorgen voor waardevolle groene oases in de stad voor mens en dier, met veel soortenrijkdom.

6. Worden gebieds inrichtingsmaatregelen en bewustwording maatregelen voortgezet dan wel uitgebreid? Zo nee, wat is daarvoor de onderbouwing?
7. Uit onderzoek van Sovon is geconcludeerd dat het dompelen van eieren niet effectief is op de lange duur. Is het college bekend met dit rapport?

We zien uit naar uw antwoorden
Iris Vellema PvdD